Nieuws van boswachter Henk Ruseler: oktober
Prachtige zonneharpen in het bos, het gezang van roodborsten uit het noorden. Dat is wat je mee kunt maken wanneer je direct na openingstijd het Park binnenkomt. Of wanneer je later op de dag komt en je ziet de eerste bladverkleuringen en de grote diversiteit aan paddenstoelen op de bosbodem, dan weet je dat de herfst nu echt is begonnen. Mijn favoriete seizoen.
Late bronst dit jaar
Normaliter kan ik zo rond eind september melden dat de bronst van de edelherten op zijn einde loopt, maar dit jaar is de bronst twee weken later dan gebruikelijk begonnen en is nu volop aan de gang. Een belangrijke reden hiervoor is de conditie van de hinden. Niet dat ze in slechte conditie verkeren, maar het zeer droge voorjaar dat aanhield tot ver in de periode van het werpen heeft de dieren op conditie achterstand gezet die in de zomermaanden niet meer was in te halen. Ook de aanwezigheid van hinden die vanuit het Deelerwoud zijn gekomen, kan een reden zijn. Te verwachten is nu wel dat de bronstperiode zal doorlopen tot in de eerste twee weken van oktober.
Behalve de edelherten hebben ook onze moeflons nu hun paartijd. Deze verloopt veel minder luidruchtig dan de bronst van de edelherten maar wanneer je het geluk hebt om twee strijdende mannetjes met hun horens op elkaar te zien en horen rammen dan krijg je bij wijze van spreken zelf hoofdpijn. Meestal zijn de moeflons in de omgeving van het Oud-Reemsterzand en Bosje van Staf te vinden. Bij oostenwind verplaatsen zij zich naar de andere kant van de Wildbaanweg en zijn dan vooral zien tussen het Middenzand en Koeverbos. Ook in de omgeving van de Start en Eikenhoutbergen is er kans om moeflons tegen te komen.
Vogeltrek
In oktober is de vogeltrek op zijn hoogtepunt. Vanwege de vele open terreinen kunt u op het Park vaak groepen vogels zien overtrekken, maar de mooiste plek om iets van de vogeltrek te zien is bij de bouwlanden van Oud-Reemst. Pak eens een Witte Fiets en ga hier bij mooi weer een paar uur zitten. Alleen al voor het prachtige uitzicht is dit de moeite waard. Twee bijzondere doortrekkers die je de komende maand kunt zien zijn visarend en kraanvogel.
Meer zadelsprinkhanen gezien in het Park
In tegenstelling tot vorig jaar, toen er maar één zadelsprinkhaan is gezien, zijn er door de leden van de Faunawerkgroep (Vereniging Vrienden van De Hoge Veluwe) dit jaar weer meer meldingen van zadelsprinkhanen. De zadelsprinkhaan is genoemd naar het halsschild in de vorm van een paarden-zadel. Hij is meestal lichtgroen tot olijfgroen en heeft zeer lange antennes. De voorvleugels zijn niet meer dan stompjes en gaan vrijwel geheel onder het halsschild verborgen. De zadelsprinkhaan is als bedreigd in de Nederlandse Rode Lijst opgenomen.
Beheer: kleinschalige plagwerkzaamheden
Zoals wellicht bekend, zijn de landschappen op de Veluwe onderhevig aan verandering. Soms zijn de oorzaken van natuurlijke aard maar vaker zijn het externe invloeden waar niet direct grip op te krijgen is. Zo hebben bijvoorbeeld de vele tonnen stikstof die jaarlijks met de regen neer slaan de heidevelden doen vergrassen en zandverstuivingen laten dichtgroeien. Op zich niets bijzonders, want als individu zijn wij ook niet dezelfde als twintig jaar geleden. Toch hebben deze veranderingen ingrijpende gevolgen voor de flora en fauna die juist van deze landschappen afhankelijk zijn.
Willen wij soorten als klokjesgentiaan, witte snavelbies, beenbreek, blauwvleugel sprinkhaan, rood bekermos en nog veel meer van deze bedreigde soorten behouden dan kunnen we niet stil blijven zitten.
Bij De Hoge Veluwe ligt de instandhouding van oude en kenmerkende Veluwse landschappen stevig in de doelstellingen van de Stichting verankerd. Vandaar dat in de afgelopen periode, mens en machine druk in de weer zijn geweest met herstel van het landschap.
Vanuit het Subsidiestelsel voor Natuur en Landschapsbeheer (SNL) is geld beschikbaar voor dit beheer van open ruimten en dit jaar wordt een totale oppervlakte van ongeveer 11,5 ha geplagd.
In de vergraste heide gebieden van het Park zoals het Zwarte Veld, Westerflier en de Heidebloem is er in de afgelopen tijd kleinschalig geplagd. Het afschrapen en afvoeren van de minerale/rijke en vergraste toplaag heeft tot doel om het (natte) heidelandschap ter plaatse te herstellen.
Ook op de uitgestoven zanden zoals Otterlose Zand, Wetzand en Rieselo wordt geplagd. Deze voormalige stuifzanden met vele zeldzame korstmossen dreigen dicht te groeien met tankmos en grassoorten. Ook hier schrapen rupskranen de vegetatie plus een dun laagje humusrijk zand weg om de bodem te verarmen.
Eigenlijk zijn wij bezig om de tand des tijd die op de landschappen heeft ingewerkt wat weg te poetsen. Een facelift dus met als resultaat dat enkele belangrijke Hoge Veluwe landschappen er na de winterrust weer jaren jonger uitzien. Voor de eerder genoemde zeldzame flora en fauna die bij zo’n vitaal jong gezicht horen moeten we nog een paar jaar geduld hebben. Want hiervoor moet de natuur zelf zijn werk weer doen.