Nieuws van boswachter Henk Ruseler: november
Thuis heb ik er ook een paar in mijn boekenkast staan, de Engelstalige reisgidsen van Lonely Planet. Sedert 1973 een begrip bij wereldreizigers en juist die organisatie prijst ons land in de nieuwe uitgave van Best in Travel aan, om volgend jaar te bezoeken. Dat daarbij ook ons Nationale Park en het Kröller-Müller Museum als een ‘place to be’ wordt aangeprezen is voor mij eerlijk gezegd geen verrassing, ik ben al bijna 39 jaren verliefd op deze perfecte synergie van natuur en cultuur en dus snap ik wel waarom men hier zo graag komt.
Wereldnieuws? Nee, dat was dit persbericht in de laatste week van oktober niet. Ik noem het een gepaste waardering maar tegelijkertijd ook een bericht dat stof tot nadenken geeft. Want wordt het in het nieuwe jaar door die reclame niet te druk in ons Nationale Park? En betekent dit dan nog meer platgetrapte orchideeën wanneer Hubertus bij het Jachthuis een modderbad neemt? Onderzoek heeft uitgewezen dat achteruitgang van een aantal zeldzame vogelsoorten niet alleen te wijten is aan de afname van de kwaliteit van bossen, heiden en zandverstuivingen, maar ook of gebieden te intensief gebruikt worden waardoor verstoring optreedt. En wat te denken als drukte op een gegeven moment ook door de bezoekers zelf als storend ervaren wordt.
Ik kan geen koffiedik kijken. Wat ik wel weet is dat de wereldstad Rotterdam dankzij het Lonely-Planet-effect vorig jaar zo’n tien procent aan extra toeristen trok maar bovenal weet ik dat wij op De Hoge Veluwe al jaren een goede zonering hebben. Bedoeld om de meest kwetsbare gebieden te beschermen. Behoud van het landschap en soortenbescherming is en blijft de belangrijkste doelstelling van het Park en daarbij zijn wij altijd op zoek naar een goede balans tussen recreatie en natuurbescherming.
Ondertussen verstommen de geluiden in de natuur. Het is november en de klok staat op de wintertijd. Langzamerhand komt de natuur tot rust. Of toch niet? In het winterhalfjaar ontstaan vaker stormen dan in de rest van het jaar en wie dan wel eens in het bos heeft gewandeld, weet dat het flink tekeer kan gaan. Ik vind het een prachtig natuurverschijnsel en de storm die mij nog het meest bij is gebleven is die van 25 januari 1990. In die opkomende storm, later zou hij orkaankracht met windstoten van 150 kilometer per uur bereiken, was ik in het veld. Ik begeleidde een jager en tijdens onze berstocht in de Plijmen spookte het al enorm. Ten langen leste zagen wij om ons heen dikke dennen als ware het luciferhoutjes afbreken en was het moment gekomen om het hazenpad te kiezen. Achteraf gezien was het natuurlijk niet zo’n slimme zet om bij een aangekondigde storm toch het veld in te gaan. Ik denk er nog vaak aan wanneer ik ergens op De Hoge Veluwe zo’n grove den tegenkom die tijdens de bewuste storm is neergegaan maar niet volledig werd ontworteld. De boom overleefde door resterende wortels in de bodem en vanuit zijtakken richtte hij zich weer omhoog. Zie de foto bovenaan dit stuk. Je kunt deze “overlevers” nog op verschillende plekken in het Park vinden. Mooie exemplaren liggen onder andere langs de ruiterroute noordelijk van de Schuilkelder en langs de wandelroute zuidelijk van de Plijmen.
Zo’n dichte kruin van een omgewaaide den blijkt nogal eens een favoriete slaapplek van wilde zwijnen te zijn. Gewoonweg laten ze een wandelaar passeren, maar ik heb ook meerdere keren meegemaakt dat ze met veel misbaar van onder de takken wegvluchtten. Met deze ruige bewoners van De Hoge Veluwe wil ik mijn blog afsluiten, want voor de “zwartkielen” breekt in november een roerige tijd aan.
De “rauschzeit”, zoals onze oosterburen hun paartijd noemen, is van november tot in januari. En rauzen doen ze in de zwijnengemeenschap, want er wordt gevochten of hun leven er vanaf hangt. De doorgaans solitair levende volwassen keilers zoeken in deze periode de familiegroepen, bestaande uit meerdere zeugen en jongen, op. De hoogst in de hiërarchie staande zeug is niet alleen de matriarch in de familie, maar zorgt zelfs voor een synchronisatie van bronstig worden. Er vallen dus meerdere dames te winnen voor de strijdende keilers. Aanvankelijk wordt er eerst geïmponeerd maar wanneer dit niet leidt tot de aftocht van één van de dieren komt het tot de echte strijd. Dan worden de vlijmscherpe slagtanden ingezet en wordt er met kracht geslagen richting elkaars flanken en buik. Ondanks de centimeters dikke pantserschilden op de flanken van volwassen keilers, ontstaan er toch geregeld heftig bloedende verwondingen en dat zo’n vechtpartij zich verre van geruisloos voltrekt mag duidelijk zijn. Het gaat gepaard met vaak bloedstollend geschreeuw van de vechtersbazen.
Dus loopt u in de komende maanden door een donker Veluws herfstbos en hoort u een angstaanjagend gegil, dan is bellen naar ons alarmnummer of 112 niet nodig. Er wordt slechts gerausd om het doorgeven van zwijnen genen.
Pentekening Rauschtijd door J.R.J. Planta