De invloed van (rood)wild op bosverjonging
Begin twintigste eeuw heeft Anton Kröller edelherten, zwijnen, reeën en moeflons naar De Hoge Veluwe gehaald. Sinds die tijd heeft het wild een invloed op de bosontwikkeling van De Hoge Veluwe gehad. Anton en Helene verdeelden De Hoge Veluwe in een wildbaan en een cultuurpark.
Zij kozen voor een ruimtelijke scheiding om hun doelen te realiseren. Binnen de wildbaan bleef bosverjonging vooral beperkt tot grove den.
Wildbeheer in het Park
Sinds de oprichting van Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe, zijn tel- en afschotgegevens van het wildbeheer bijgehouden en bewaard. In de jaren negentig heeft het Park de binnenrasters tussen wildbaan en cultuurpark verwijderd om het leefgebied voor het wild te vergroten. In 2013 zijn twee in- en uitsprongen voor het roodwild (ree en edelhert) gemaakt.
In het wildbeheer heeft het Park veel aandacht voor de vitaliteit, natuurlijke samenstelling en leeftijdsopbouw van de wildpopulatie. Het Park houdt rekening met de draagkracht van het terrein; hoeveel grote hoefdieren realistisch zijn om de gestelde terreindoelen te realiseren. Begin van deze eeuw is het aantal edelherten teruggebracht naar 200 (voorjaarsstand), om gevarieerde bosverjonging een kans te geven.
Het belang van een gevarieerd bosecosysteem
In de discussies over klimaatverandering, stikstofproblematiek en biodiversiteit spelen bossen een belangrijke rol. Gevarieerde loofbossen hebben een positief effect op de bodemvruchtbaarheid en daarmee op de CO2 opslag. De bodemvruchtbaarheid onder loofbomen is groter. Daarentegen zorgen de naalden van naaldbomen juist voor verdere verzuring van de bodem. Een bosecosysteem is “goed”, als het ruimte biedt aan verschillende ontwikkelingsfasen van verschillende boomsoorten met relatief veel loofhout. Echter, in veel bossen op de Veluwe loopt roodwild. Deze dieren eten bij voorkeur jonge loofbomen. Daardoor worden juist de naaldbomen bevoordeeld.
Onderzoek naar effecten wildvraat op bosverjonging
Het Park streeft naar gevarieerd bos met loofbomen. Om dat te bereiken wil het Park de effecten van vraat door roodwild op de bosontwikkeling onderzoeken. Het Park doet dat in samenwerking met de Wageningen Universiteit. Om de effecten van de wilddichtheid voor de rasterverlaging in kaart te brengen en daarna te blijven volgen, zijn cameravallen geplaatst. De fotobeelden helpen om de activiteit van dieren te monitoren. Daarnaast loopt er een meerjarig onderzoek naar de wildvraat aan topscheuten van jonge loofbomen.
Wildstand in relatie tot streefbeeld
De eerste resultaten wijzen erop dat het aantal edelherten de laatste jaren sterk is toegenomen. Dit is terug te zien in het percentage loofbomen met uitgevreten topscheuten. Het streefbeeld van het Park; een gevarieerd bos met loofbomen, staat daarmee onder druk. Om die reden is besloten de wild in- en uitsprongen tijdelijk te sluiten en het aantal edelherten in het Park terug te brengen tot 180 (voorjaarsstand).