Nieuws van boswachter Henk Ruseler: november
Juist nu groen overgaat in een weelderig palet aan gele en rode kleuren en we kunnen genieten van wat de herfst zo bijzonder maakt, krijgen we te maken met een beperkte lockdown en is het advies om het reizen te beperken. Maar een paar uur wandelen of fietsen door de natuur is juist heilzaam en het Park biedt, zoals iedereen weet, de mogelijkheid om dit binnen de regels met een gerust hart te doen. Waar je op dit moment ook doorheen fietst of wandelt, elk landschap heeft zijn charme, dus elkaar verdringen bij één enkel plekje, dat hoeft echt niet!
Vanwege het voorgeschreven thuiswerken rijd ik de laatste weken minder vaak via de Kronkelweg naar mijn bureau. Maar telkens wanneer ik, ter hoogte van het Fazantenpark, het gebied rechts van de weg passeer doet het me denken aan een Scandinavisch veenmoeras. Dit drassig stukje Hoge Veluwe is prachtig, zoals het is begroeid met Pijpenstrootje, hier en daar een berk en poeltjes met rondom wilgenstruweel. In gedachten zag ik er menigmaal een eland doorheen trekken.
Het gebied had niet altijd deze aanblik, maar is er sinds de kap van vele douglassparren en weymouthdennen omwille van het creëren van natte natuur zichtbaar op vooruitgegaan. Wanneer ik een excursie vanuit het Marchantplein in het centrum van het Park verzorg kom ik er geregeld, en laat ik de deelnemers graag zien dat waar tot in 2014 nog een perceel met dicht dennenbos stond, nu Kleine zonnedauw en Moeraswolfsklauw tussen de heide groeit.
Echter, het gebied was nog niet af en zodoende werd in 2018 aan de oostkant van dit gebied een strook met inheemse boom- en struiksoorten ingeplant die hoge grondwaterstanden goed kunnen verdragen. Een vervolgmaatregel die naar verwachting de ontwikkeling naar natte natuur verder zou vergroten. Dat deze zogenoemde paludicultuur inderdaad gunstige effecten laat zien blijkt uit een verslag dat ik van Douwe van Dam, lid van de Florawerkgroep, ontving.
Bij inventarisatie zijn niet alleen de hiervoor genoemde soorten Moeraswolfsklauw en Kleine zonnedauw waargenomen, het gebied blijkt ook rijk te zijn aan varens. Als meest bijzondere soort noemt Douwe de Stippelvaren, maar ook zijn Dubbelloof, Koningsvaren, Wijfjesvaren, Mannetjesvaren en Smalle stekelvaren gevonden. In één van de vennen groeit veel Knolrus en zijn zelfs Duizendknoopfonteinkruid en Vlottende bies gevonden. Het veenmos dat overigens al aanwezig was voor de ingrepen, zij het in geringe mate, profiteert ook zichtbaar van het natter worden van dit gebied. Ook al zijn deze soorten wanneer u langs het gebied rijdt niet te zien, met deze informatie hoop ik dat u er met andere ogen naar gaat kijken. Net als met mijn eland: imaginatie doet veel en in dit mooie landschap steekt zo nu en dan zeker een hert of wild zwijn over.
De Florawerkgroep is net als de in mijn vorige column genoemde Faunawerkgroep voor De Hoge Veluwe van onschatbare waarde. Dankzij hun monitoring kunnen wij de effecten van beheermaatregelen zoals net beschreven zien, maar sinds jaar en dag is het gehele Park hun werkveld en ondanks COVID-19 is er van 15 april tot en met 15 september met grote regelmaat geïnventariseerd. Alleen of in kleine groepjes hebben zij, anderhalve meter afstand houdend, vele kilometers afgelegd om de reguliere flora-inventarisaties te doen en vonden dit jaar 23, voor het Park nieuwe soorten. Een opvallend gegeven is dat veel van deze soorten hun oorsprong in tuinen hebben. Gezaaid of geplant in de omgeving buiten De Hoge Veluwe weten zij, eenmaal gevestigd in het wild, blijkbaar goed te overleven. Een aantal wil ik vanwege hun schaarse voorkomen in Nederland even noemen.
Zo is op de Bunt Gele kamille gevonden. De plant die veel wordt ingezaaid in wegbermen en in insectenvriendelijke akkerranden komt nu dus ook in het Park voor, door inzaai in een ’pleegakker’.
Voor de Kleine bergsteentijm, Paardenhoefklaver en Geel zonneroosje geldt dat het voor Nederland zeldzame soorten zijn. De eerste is vanaf 1700 in ons land ingeburgerd en de andere twee zijn van oorsprong inheems maar zeer waarschijnlijk ergens ingezaaid of uit tuinen in de omgeving van het Park afkomstig.
Of dit ook geldt voor de Nachtsilene met zijn beeldig witte bloemen? De kans is groot want het is een plant die van oorsprong in de Hollandse en Zeeuwse duinen voorkomt, maar evenals de vorige soorten dit jaar voor het eerst in het Park is waargenomen.
Migratie van soorten vanuit stedelijke- naar onze natuurgebieden is iets dat al eeuwenlang voorkomt en niet is te stuiten. In de genoemde voorbeelden gaat het steeds om inheemse soorten maar er zijn legio voorbeelden te noemen waarbij invasieve exoten, bedoeld of onbedoeld in onze natuur terecht kwamen. Reden genoeg om voorzichtig te zijn met de aankoop van tuinplanten en wanneer straks de tuin wordt opgeruimd het tuinafval niet in de natuur terecht te laten komen. Op de website van Floron is hierover meer te lezen.
Voor wie meer wil weten over de Florawerkgroep of hun inventarisatieverslagen wil lezen raad ik hun pagina aan op de website van de Vereniging Vrijwilligers van De Hoge Veluwe.
Geleidelijk bouwt de plantenwereld af om uiteindelijk in winterstand te gaan, voor het zover is kunnen we in de eerste weken van november nog volop genieten van herfstkleuren in het Park. Dieren zijn juist nu nog met de opbouw van een wintervoorraad of vetreserve bezig en rond mijn huis zie ik in deze periode altijd een ware invasie op mijn tuin. Edelherten wandelen na lange tijd van afwezigheid weer binnen de afscheiding en snoeien mijn olijfboom, dassen zetten, op zoek naar engerlingen, finaal mijn gazon op de kop en vanuit de lucht dreigt gevaar voor mijn kippen. Onbekommerd scharrelen in de moestuin is er voor hen niet meer bij sinds vorige week een jong havik-vrouwtje zich, vanuit het niets, in een duikvlucht op ze stortte. Gelukkig voor mijn kippen vonden ze ternauwernood een veilig heenkomen onder de Servische spar. Ik gun de havik best een scharrelkip maar een gewaarschuwd mens (of een kip) telt voor twee; vanaf nu gaan mijn kippen in volledige lockdown. Hopelijk blijft ons dit bespaard.