Nieuws van boswachter Henk Ruseler: juli
Bij hoge uitzondering draag ik deze column op aan alle hulpboswachters van de kindersafarikampen, in het bijzonder aan Henny en Leida, mijn steun en toeverlaat van het eerste uur. Zonder hen allen was en is het onmogelijk deze activiteit te organiseren.
"Papa, mama, het was prachtig, ik ben zelfs aan het keten geweest in de tent!" Dat was de uitroep van Marcel, toen hij vele jaren geleden na afloop van de Hoge Veluwe Kindersafari afrende op zijn ouders, die hem bij de ingang Hoenderloo stonden op te wachten.
Marcel, amper elf jaar, blauwe ogen, zijn blonde haar in een strakke scheiding gekamd, glunderde van oor tot oor toen ik hem even later bij zijn ouders zag staan, zijn belevenissen in een spraakwaterval over hen heen stortend. Dit was hetzelfde ventje dat mij ruim zestien uur daarvoor beschroomd de hand schudde. Met zijn koppie omlaag stamelde hij zijn naam en terwijl de andere safarigangertjes op de verzamelplek met elkaar ravotten, hield hij zich afzijdig.
Een nacht slapen middenin het bos is ook niet niks, en al helemaal niet wanneer het je allereerste kamp is. Sommigen komen met broertje of zusje, weer anderen nemen een vriendje of vriendinnetje mee. Marcel was enigst kind en kwam alleen. Of hij zelf voor het kamp koos of dat het hem door zijn ouders is ingefluisterd, dat weet ik niet meer. Het was een grote stap en na al die jaren safarikampen begeleiden is Marcel voor mij nog steeds hét toonbeeld, hoe een kind in een korte tijd kan groeien en dat is waar ik het onder andere voor doe.
Twintig jaar geleden bedacht ik de Kindersafarikampen, nadat mijn goede vriend Hans, werkzaam als hoofd van de educatieve dienst bij Diergaarde Blijdorp, vertelde dat hij Rotterdamse kindertjes een nachtje liet slapen in de dierentuin. Dat moet op De Hoge Veluwe nog mooier kunnen, vond ik.
Een geschikte plek op het Park was snel gevonden. Op een half uurtje in kindertempo wandelen vanaf de ingang Hoenderloo stond de Valkenhut, een in 1953 gebouwd maar ondertussen in onbruik geraakt clubgebouwtje van de Broederschap van Valkeniers op De Hoge Veluwe. Verscholen in één van de oudste eikenbossen in het Park en op steenworp afstand van een diensthek, zodat er bij calamiteiten direct kon worden uitgereden naar de Deelenseweg. Tevens was de hut groot genoeg om bij extreem noodweer de kinderen daarin op te vangen. In al die jaren heeft die perfecte ligging slechts één keer voor noodsituaties zijn dienst bewezen. Een knaapje dat naast mij in de schemer terug naar het kamp wandelde zag in de verte een lichtflits. “Wat was dat?”, vroeg hij mij en geruststellend antwoordde ik hem, “Oh dat is onweer, maar héél ver weg!”. Dat dit ventje hiervoor panisch was bleek al snel. Ondanks alle aandacht, geruststellende woorden van andere kinderen en de begeleiders, bleef hij, eenmaal terug op het kamp, ontroostbaar. Onweren deed het die avond geenszins, hoe spijtig ook, midden in de nacht liet ik hem bij het diensthek door zijn moeder ophalen, hij wilde naar huis!
Naast de Valkenhut, midden in een bos vol wilde dieren, werden twee legertenten geplaatst, een kampvuurplaats gegraven, allerhande lekkernijen ingekocht en een enthousiast team van hulpboswachters verenigd. Het concept voor een onvergetelijke Hoge Veluwe ervaring voor kinderen van acht tot twaalf was een feit.
In de beginjaren organiseerden wij tijdens de zomervakantie tien kampen per jaar en hoewel er een maximum van achttien kinderen per kamp was vastgesteld, heb ik om verschillende redenen nogal eens de hand over het hart gestreken, waarna wij met ruim twintig kinderen door het Park struinden. Voor groepen kinderen met complexe problemen werden soms ook extra kampen ingelast. Met de leeftijdsgrens werd een enkel keertje gesmokkeld, maar wat doe je wanneer een jongen of meisje na jaren met je te zijn mee geweest op kamp, op hun elfde beteuterd, soms met tranen in de ogen, staat te kijken? Dan zeg je, in het bijzijn van de ouders, dat ze volgend jaar nog een keertje mee mogen!
Blije kindergezichten na afloop van een kindersafarikamp, ik zal er inmiddels een dikke tweeduizend hebben gezien. Een enkel kind van het eerste uur gaat nu nog mee als hulpboswachter, niets ten nadele van de andere vrijwilligers, maar betere assistenten kan ik mij niet wensen. Het menu voor de kampen is onveranderd gebleven; een wildspeurtocht tot de schemering, kampvuur voor het roosteren van broodjes en marshmallows bij terugkomst, spannende kampverhalen en dan slapen te midden van wilde dieren. De echte avonturiers slapen bij mooi weer op hun matje onder de sterrenhemel. Nog iedere keer pak ik rond half zes 's ochtends de jachthoorn om de kinderen wakker te tetteren, na een kop thee en een plak ontbijtkoek gaan ze mee voor een rondje dauwtrappen. Loom en minder luidruchtig dan twaalf uur tevoren, speuren ze in de vroege ochtend nog eens naar wild. Terug op het kamp staat er een stevig ontbijt klaar en worden de slaapzakken, matjes en andere kampeerspullen ingepakt. Eenmaal terug op de parkeerplaats komt er een eind aan hun zestien uur durende Hoge Veluwe avontuur en nemen we afscheid van onze safarigangertjes.
Meer dan ooit is het van belang om kinderen de waarde van natuur te laten inzien. Het Park ziet die rol door al vele jaren diverse activiteiten voor hen te ontwikkelen, de Kindersafarikampen zijn daar een mooi voorbeeld van. Helaas stak COVID-19 hier vorig jaar een stokje voor en konden de kampen, evenals veel andere activiteiten, niet doorgaan. Maar deze zomer kan het weer en samen met al de enthousiaste vrijwilligers sta ik te popelen om van start te gaan. Er worden dit jaar zeven kampen georganiseerd en voor ouders wiens kinderen vanwege hun leeftijd of volgeboekte kampen niet meekunnen is er een puik alternatief: ga deze zomer eens kamperen op ons kampeerterrein. Fijne vakantie, die van mij zit wel snor; ik mag weer op Kindersafarikamp.