Nieuws van boswachter Henk Ruseler: september
Vanmorgen regende het nog. Een hoopje grond, futiele scheurtjes in de bosbodem; het is aanstaande. Een dag, twee wellicht, te lang om bij te posteren, maar dan staat hij daar in volle omvang. In een adembenemende verscheidenheid aan kleuren en vormen schieten ze letterlijk als paddenstoelen uit de grond! Het hele jaar door, maar vooral in de nazomer en in de herfst zie je ze het meest: de paddenstoel.
Toch was het even geduld hebben, tijdens mijn wandeltochten binnen en buiten het Park trof ik er nog weinig, maar nu de maand augustus op zijn eind loopt en er de nodige regenachtige dagen verstreken, komen de paddenstoelen eindelijk in toenemend aantal tevoorschijn. Wat ben ik blij met zo’n typisch Hollandse zomer, na drie jaar droogte zou je haast vergeten hoe die smaakt.
Groeien door celstrekking
Die geregelde nattigheid is niet alleen opbeurend voor mij, het is essentieel bij de groei van paddenstoelen. Dit komt doordat paddenstoelen (althans de vliegenzwammen, eekhoorntjesbroden en dergelijke) niet groeien door celvermeerdering zoals de meeste organismen, maar door celstrekking. Hun cellen groeien snel, door opname van water. De paddenstoelen zijn het vruchtlichaam van schimmels (zwammen). Zoals een eik zich voortplant door eikels, zo plant een paddenstoel zich voort door sporen. Veel schimmels kunnen niet leven zonder een boom als partner, maar dat geldt andersom ook: de eik kan niet bestaan zonder de schimmel.
De Hoge Veluwe zou een desolate, kale plek zijn zonder het gigantische ondergrondse schimmelnetwerk dat plantenwortels met elkaar verbindt. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat in 1 kubieke centimeter bosgrond wel 100 meter aan schimmeldraden kunnen liggen. Al die draden doorboren de dicht bijeengepakte grond en verteren dode dieren en planten. De voedingsstoffen die de schimmels zo verzamelen, ruilen ze met planten voor suikers. Schimmels kunnen op hun beurt namelijk vaak alleen met behulp van planten aan die suikers komen, hún bouwstenen om te groeien. Zowel planten als schimmels halen dus voordeel uit deze samenwerking.
Verschillende landschappen zorgen voor verschillende schimmels
Binnen De Hoge Veluwe vinden we een grote verscheidenheid aan biotopen: naald-, loof- en gemengde bossen, droge en natte heide, parkachtige vegetaties in het Centrum en bij Jachthuis Sint Hubertus, enkele graslanden en lanen zorgen voor een enorm rijke variatie aan schimmels. Binnen deze landschapstypen zorgen verschillende beheermaatregelen, soms ook de historie van het gebied voor een nog grotere diversiteit. Zo zijn bossen waar weinig wordt ingegrepen en veel staand en liggend dood hout aanwezig is, belangrijk voor bodem bewonende- en houtpaddenstoelen. Mooie voorbeelden hiervan zijn het gebied rond de Franse Berg, Jan Aaltensland en het Otterlose Bos.
Andere gebieden waar natuurlijke processen hun gang gaan en waar heel specifieke paddenstoelen gevonden worden, zijn onder andere Jeneverbessenbos (grenzend aan het Otterlose Bos) en Sickesze dennen (in het uiterste noorden van het Park). Ook brandplekken, al dan niet opzettelijk ontstaan, bieden een voedingsbodem voor specifieke schimmelsoorten. Zo zijn in het verleden op plekken waar onze Dennenscheerders een partij verwijderde dennetjes hebben verbrand, interessante soorten gevonden.
Mineralen hebben een grote invloed op het leven boven- en ondergronds, verandering van de samenstelling of hoeveelheid mineralen heeft ook voor schimmels gevolgen. Maaien en afvoeren van het maaisel zorgt bijvoorbeeld op de weide bij het Jachthuis niet alleen voor de terugkomst van rietorchis, ook schimmels profiteren hiervan.
Menselijke invloed laat zijn sporen achter
Sinds mensenheugenis is er door vorige bewoners in Hoge Veluwegrond ‘gerommeld’ en zij hebben hierdoor, vaak nog steeds zichtbare, sporen achtergelaten. Zo zijn er in het Park huisplaatsen met rondom akkers ontstaan, paden met een halfverharding aangelegd en is -veel ingrijpender- een militair vliegveld aangelegd. Deze grote verscheidenheid aan invloeden en landschapselementen in het Park zorgt voor een soortenrijkdom aan zwammen en dus ook aan de voor ons meer of minder zichtbare paddenstoelen.
Hoe rijk het Park aan deze bijzondere verschijning is, blijkt uit inventarisaties die door leden van de Florawerkgroep en in het bijzonder door Nico en Marjo Dam tussen 2005 en 2020 zijn uitgevoerd.
Ruim 1000 soorten paddenstoelen in het Park
In het rapport dat zij hierover schreven, lees ik dat er in die periode 15.000 waarnemingen zijn gedaan en dat ruim 1000 soorten (bijna 20% van alle uit Nederland bekende soorten paddenstoelen) zijn gedetermineerd. Van sommige soorten die zij op De Hoge Veluwe vonden, ging het om de eerste vondst in ons land, van enkele soorten zijn nog steeds geen andere vindplaatsen in Nederland bekend. Een ongelofelijke klus om 5400 hectare op paddenstoelen te inventariseren, wetende dat sommige soorten erg klein zijn en ook nogal eens sterk op elkaar lijken, zodat enkel microscopische determinatie thuis uitsluitsel over de exacte soort kon geven. Bijzonder zeldzame soorten zijn gecontroleerd door specialisten in de betreffende soortengroep.
Er is nog veel te ontdekken op het gebied van paddenstoelen, de opstellers van het rapport sluiten af door te vermelden dat zij niet pretenderen een volledig overzicht van de paddenstoelen te geven, maar dat zij wel een representatief beeld hebben geschetst. Een publieksversie van het rapport van Nico en Marjo Dam is binnenkort te vinden in De Hoge Veluwe bibliotheek op onze website.
Op diverse plekken in het Park melden zich de eerste edelhertmannen met luide stem, het najaar is aanstaande. Geniet ervan en wanneer de eerste tekenen mij niet bedriegen, wordt het een mooie paddenstoelenherfst.