Stikstofproblematiek in Nederland
Zoals u wellicht wel weet, hebben we in Nederland te maken met een stikstofprobleem. In principe is stikstof op zichzelf geen probleem, want het is een gas dat overal om ons heen is. Ongeveer 78% van alle lucht om ons heen bestaat uit stikstof ¹. De natuur kan niet zonder en wij ook niet. Samen met zuurstof of waterstof wordt stikstof omgezet in stikstofoxiden en ammoniak. Dit zogeheten reactieve stikstof is onmisbaar voor alle vormen van leven op aarde, maar het wordt schadelijk als er te veel van is. Sinds halverwege de vorige eeuw heeft de mens gezorgd voor een verdubbeling van de hoeveelheid reactieve stikstof in het milieu.
Stikstof daalt neer met neerslag en heeft verschillende bronnen, zoals industrie, verkeer en landbouw. Het neerdalen van stikstof heeft twee effecten op het landschap; het werkt verzurend en vermestend.
Wat houdt dat in?
Als er te veel reactieve stikstof in de natuur komt, verzuurt de bodem. Verzuring houdt in dat er een chemische reactie plaatsvindt in de bodem waardoor basische elementen uitspoelen naar de diepere grondlagen, waardoor de bodem steeds zuurder wordt.
Basisch is het tegenovergestelde van zuur. De neutrale waarde voor pH is 7. Een pH lager dan 7 noemt men zuur, een waarde boven 7 is basisch of alkalisch.
Die basische elementen zijn dan niet meer beschikbaar voor planten. Daar kunnen bepaalde planten niet tegen en die sterven af.
Vermesting
Vermesting van het landschap betekent dat er veel stikstof vrijkomt, waardoor de concurrentiekrachtige en snelgroeiende soorten zoals bijvoorbeeld pijpestrootje, de minder concurrentiekrachtige en minder snelgroeiende soorten zoals heide verdringen in het landschap.
Zeldzamere plantsoorten, zoals kleine schorseneer, krijgen het daardoor steeds moeilijker. Hierdoor ontstaat een monocultuur aan planten; veel van hetzelfde. Sommige landschappen kunnen daardoor compleet veranderen, want met de zeldzame planten, verdwijnen ook dieren die daarvan leven, zoals bijen en insecten, die op hun beurt weer belangrijk zijn voor de bestuiving van onze gewassen en onze voedselproductie.
Klokjesgentiaan heeft bijvoorbeeld meer basische elementen nodig en het gentiaanblauwtje is afhankelijk van deze plant. Op het moment dat het met het klokjesgentiaan slecht gaat, gaat het ook slecht met het gentiaanblauwtje.
Open landschappen groeien dicht
Door het vermestende effect groeien bijvoorbeeld de stuifzanden in het Park heel snel dicht met grijs kronkelsteeltje. Hierdoor is er bijna geen open zand meer, en maken de aan open zand gebonden organismen geen kans meer. Ook groeien de open ruimtes veel sneller dicht met grove den; vrijwilligers van de Dennenscheerders moeten op het moment minimaal eens in de vier jaar op een open plek terug komen om de jonge grove dennetjes weg te halen, en zelfs dat lijkt nu te weinig. Als we niks doen zijn we de stuifzandlandschappen en de open heidelandschappen kwijt.
Onderzoeken naar herstelmogelijkheden
Op basis van onderzoeken proberen we te kijken hoe we het systeem weer kunnen herstellen, bijvoorbeeld door het toevoegen van steenmeel (een product met veel elementen die zijn uitgespoeld zoals Kalium, Magnesium en Calcium), maar ook door het inplanten van bomen met rijk, goed verteerbaar strooisel. Deze zorgen ervoor dat de elementen uit de diepere bodemlaag weer omhoog komen, en dat het snel verterend blad weer beschikbaar komt voor planten. Deze bomen en struiken worden ook wel de kalkpompen van het bos genoemd.
Op dit moment is het van belang om op grote schaal actie te ondernemen om de negatieve effecten die in het verleden ontstaan zijn zo goed mogelijk het hoofd te kunnen bieden. Het Park is van mening dat de oplossing in eerste instantie bij de bronnen van het stikstofprobleem ligt (bijvoorbeeld verkeer, industrie en landbouw). Om nu zo goed mogelijk met de gevolgen van het probleem om te kunnen gaan, zijn we aan het nadenken over manieren hoe we zelf aan de slag kunnen.
¹ https://www.rivm.nl/stikstof
Foto gentiaanblauwtje: Niko Visser