Nieuws van boswachter Henk Ruseler: maart
Op zondag 20 maart om 16:33 uur staat de zon loodrecht boven de evenaar en begint op ons noordelijk halfrond de astronomische lente. Een echte winter -maar wie rekent daar tegenwoordig nog op - hebben we niet beleefd, hij staat notabene in de top-6 zachtste winters sinds 1901.
Onstuimig was hij wel, met vijf achtereenvolgende stormen vanaf de jaarwisseling. Gelukkig viel de schade in de bossen heel erg mee. Vanuit mijn nieuwe woonplek genoot ik van het natuurgeweld, het gebulder van een echte storm, zwiepende boomkruinen en dat alles met de wetenschap dat de flat waarin ik woon in 1960 is gebouwd, dus al meerdere stormen met glans heeft doorstaan.
De rust is weergekeerd en nu ik deze blog schrijf lijkt het voorjaar te zijn aangebroken. Ik zie een strakblauwe lucht, in het bos rondom mijn nieuwe werkkamer is het een kakofonie van vogelgezang. Echter, om hun inspirerende gefluit te horen, moest ik wel eerst het raam openen. Goed isolerend driedubbel glas heeft ook zijn nadelen. Mezen, vinken, het geroffel van bonte spechten en ja, zelfs mijn voorjaarsfavoriet, de grote lijster, laat zich horen. Ik voel mij al helemaal thuis, zeker wanneer in de top van een lariks twee eekhoorns verschijnen en zich tegoed te doen aan de laatste zaden uit de larikskegeltjes. Er zijn ook nieuwkomers op deze plek, dieren die je nooit en te nimmer op De Hoge Veluwe zult horen. Iedere ochtend hoor ik de witwanggibbons van de op steenworp afstand van mijn huis gelegen Apenheul.
Deze maand gaan de meeste fauna- en flora-inventarisaties weer van start. Verreweg het merendeel wordt uitgevoerd door de leden van de fauna- en florawerkgroep van de Vereniging Vrijwilligers van De Hoge Veluwe maar de telling van onze grote wilde hoefdieren wordt gedaan door mijn collega-jachtopzichters. Immers, de resultaten van de tellingen zijn essentieel voor het opstellen van een afschotplan. Als eerste worden deze maand wildtellingen voor edelherten gehouden. Zij worden geteld op plekken verspreid over het Park. Het gebruik van lokvoer zorgt ervoor dat de dieren deze telplekken bezoeken. In de regel zijn twee telavonden voldoende om een betrouwbaar inzicht in de populatie te krijgen. Door niet alleen aantallen maar ook leeftijden, geslacht, eventuele bijzondere kenmerken, aankomst- en vertrektijden te noteren, worden dubbeltellingen voorkomen. Ook wordt tijdens deze tellingen gebruik gemaakt van rijploegen. De telresultaten in maart zijn de basis voor het afschotplan voor het aankomende herfst/winter seizoen.
Veel van de gebruikte telplaatsen zijn de voor iedere Parkbezoeker toegankelijke observatieplaatsen. Wanneer je hier in de late namiddag gaat kijken heb je dus een grote kans om edelherten, wilde zwijnen en moeflons te zien. Het tellen van de reeën start ook deze maand, maar omdat deze dieren in een eigen territorium leven en niet of heel moeilijk op loekvoerplaatsen komen, worden deze al rondrijdend over een groot aantal ochtenden en avonden geteld. De tellingen van wilde zwijnen en moeflons zijn later in het seizoen.
De ongewoon hoge temperaturen in februari hebben er voor gezorgd dat de katjes van de hazelaar en de els de afgelopen weken zijn uitgelopen. Deze maand worden ook de bladknoppen aan struiken en bomen dikker en komt de sapstroom op gang. De dunne twijgen van de berk kleuren in het maartse licht prachtig roodbruin. Afhankelijk van de temperatuur in maart, gaat het blad van de krentenstruik, berk en kamperfoelie uitlopen.
Een ander fenomeen dat deze maand opvalt, is de rijping van de kegels van de grove den. Door hun kleurverandering van groen naar lichtbruin, vallen ze steeds meer op. Ik nodig u allen uit om op een zonnige en warme dag in maart naar het Park te komen. Wandelend onder de dennen is dan overal het getik van de kegels die openspringen te horen. Verlost uit een klemmende greep verspreiden de zaden zich door de lucht. Het begin van een nieuwe generatie dennen en ook het enige moment dat een “vliegden” ook echt vliegt.