Nieuws van boswachter Henk Ruseler: april
Vorige maand schetste ik voor u reeds mijn nieuwe uitzicht en deed een beknopt verslag van de hier aanwezige fauna. Voor mijn gevoel ben ik op een kolossale hoogzit neergestreken en wel één met een vergezicht over de Veluwse bossen; een ideaalbeeld voor een boswachter die ook nog eens verzot is op prachtige wolkenluchten.
Echter, sinds dat ik er mijn intrek nam, zag ik de weken daarna enkel strakblauwe luchten. Mij hoor je daar -afgezien dat ik mij extreem zorgen maak over de wereldverwoestende klimaatverandering- nu even niet over klagen, zeker niet wanneer er voor het raam van de werkkamer een spannetje buizerds in hun baltsvlucht met het kenmerkende miauwende geluid omhoog cirkelen. Wekenlang wolkeloze luchten betekent ook het uitblijven van regen. En dat in een seizoen waarin de ontluikende natuur gebaat is bij veel water. Gelukkig is het weer net voor het begin van de nieuwe maand omgeslagen en bij het schrijven van deze blog is mijn uitzicht drastisch veranderd. Fikse sneeuwbuien hebben de bossen omgetoverd tot een winterwonderland. Aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed!
Biodiversiteit is een veelomvattend begrip, het is de term die wordt gebruikt om de verscheidenheid van het leven op aarde aan te duiden. Het gaat om de verschillende soorten planten, dieren, micro-organismen en schimmels, het genetisch materiaal dat zij bevatten, de levensgemeenschappen die zij vormen en de ecosystemen waarin zij leven. Zoals bekend is ons Park rijk aan biodiversiteit en is het beheer van het Park gericht op de instandhouding van een zo hoog als mogelijke biodiversiteit.
Wie de grote verscheidenheid van het Park op geheel eigen en bijzonder kunstzinnige wijze invulling heeft gegeven is Anne Geene. Enkele maanden geleden bezocht ik haar expositie Accumulation of things in het Kröller-Müller Museum. Behalve dat ik mij sterk herken in de verzamelpassie van Anne -thuis heb ik ook een schat aan natuurvondsten in doosjes, albums en tegenwoordig op de brede vensterbanken- ik was vooral blij verrast door de wijze waarop zij haar verzamelde bladeren, takjes, stenen en dennennaalden, maar ook foto’s van vogels, kevers en stukjes boomschors heeft vervat tot een zorgvuldig uitgezochte aaneenschakeling van kunstwerken.
Ruim een jaar doorkruiste Anne Geene het gebied rondom het Kröller-Müller Museum. Met een scherp oog voor detail heeft zij dat wat haar voor de voeten kwam opgepakt of vastgelegd met haar camera. Van minuscule blaadjes van klaver, hondsdraf of duizendschoon tot kleurmarkeringen op bomen en wolkenluchten boven De Hoge Veluwe. Ook fotografeerde ze bomen met een omtrek groter dan anderhalve meter; bomen die er naar alle waarschijnlijkheid al stonden toen Helene Kröller-Müller haar museum bouwde.
De tentoonstelling Accumulation of things, is een aanrader en nog tot 6 juni in het Kröller-Müller Museum te zien.
Tot slot nog even dit. In mijn functie als jachtopzichter verloste ik op 20 juli 1986 een twaalf jarig hert uit zijn lijden. Het dier, ik had hem vanwege zijn geweivorm “Elch” genoemd, verkeerde het jaar daarvoor nog in blakende welstand en torste een imposant gewei, waarbij in zijn linker kroon de karakteristieke vorm van een elandgewei was te ontdekken. In de loop van het voorjaar 1986 raakte ik hem kwijt, “Elch” vertoonde zich sindsdien niet meer in de grote hertenroedel van het Zwarte Veld. Uiteraard was ik, als verantwoordelijke van ‘mijn kudde’ nieuwsgierig naar wat hem was overkomen.
In die periode had iedere jachtopzichter, naast dat hij door het gehele Park zijn dienst vervulde, ook een eigen gebied waarvoor hij verantwoordelijk was. Zodoende speurde ik op de momenten dat ik mijn intensieve veldcontrole kon uitvoeren, geregeld de omgeving van Hoog-Baarlo, Hertenbos en Bunterbos af, in de hoop hem te ontwaren. Pas halverwege juli liet “Elch” zich weer zien en ik schrok van zijn gestalte. Broodmager en met een armetierig bastgewei getooid, was hij slechts schim en schaduw van wat hij vroeger was. Enkele dagen later maakte de kogel uit mijn buks een eind aan zijn twaalf jaar lange wandeling over De Hoge Veluwe. Uiteraard was ik nieuwsgierig naar de oorzaak van zijn erbarmelijke staat. Ernstige uitwendige verwondingen kon ik niet ontdekken, maar bij het ontweiden (het ontdoen van hart, longen, lever en ingewanden) viel mij direct een enorm kankergezwel aan zijn lever op en verder sterk opgezwollen lymfeklieren. Niet eerder had ik zo’n aandoening bij geschoten dieren ontdekt en ik was hogelijk verbaasd dat zoiets in een ogenschijnlijk kort tijdbestek zo’n impact op de conditie van een dier kon hebben.
Dat kanker zich op een heimelijke manier in je lichaam kan nestelen, heb ik deze maand zelf ervaren. Dit is de reden waarom ik mij de komende tijd voor wat het werk betreft even gedeisd houd. Ik ga genieten van mijn uitzicht over de Veluwse bossen en korte wandelingen door de natuur. Dat is, zoals we weten, goed voor lijf en geest en voor mij in het bijzonder, ter inspiratie voor straks weer een nieuw verhaal.