Nieuws van boswachter Henk Ruseler: mei
In alle vroegte schakelde ik vanmorgen in op onze live wildcam, het is 26 april, een gedenkwaardige dag. Zevenentachtig jaar geleden werden, na een periode van onzekerheid, intensieve gesprekken tussen Helene Kröller-Müller en toenmalig minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Hendrik Pieter Marchant, twee historische stappen gezet. De Kröller Müller Stichting schonk op die dag haar fenomenale kunstverzameling aan de Nederlandse Staat, die toezegde ‘de verzameling te zullen onderbrengen in een nieuw te bouwen museum op de Hooge Veluwe’.
Op dezelfde dag werd de financieel van subsidies onafhankelijke Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe opgericht, met als doel ‘het verwerven, beheren en in stand houden van een Nederlands nationaal park en cultureel centrum op de Hoge Veluwe’. Het erfgoed van Anton en Helene Kröller-Müller is groots en ik sta daar, in het bijzonder op 26 april, met dankbaarheid bij stil.
De live verbinding met de wildweide van het Koeverbos is momenteel één van de weinige vensters op mijn ‘oude achtertuin’. Het woonkamerraam staat open, zodat ik het gezang uit Apeldoornse vogelkeeltjes kan horen. Door het grote beeldscherm van mijn televisie wandelt een roedel edelherten, ze zien er puik uit! Nadat zij geruime tijd op de wildweide hebben staan grazen, pauzeert het roedel bestaande uit hinden, kalveren en een spitser vlak voor de camera. Volledig op hun gemak liggen ze te herkauwen, het Park is inmiddels al een uur open, wanneer nog een kudde moeflons ten tonele verschijnt. Wat een uitzicht! Maar tegelijkertijd denk ik aan het vooruitzicht, er loopt geen enkel lam meer bij deze kudde ooien. Wolven, twee maal heb ik ze in de voorbije weken live door het beeldscherm zien kuieren en op een heldere avond heb ik ze zelfs op steenworp afstand van mijn balkon horen huilen. Hoe je ook over de nieuwkomer denkt, ik hoop dat in deze problematische kwestie het gezond verstand zal zegevieren.
Door de in mijn vorige blog geschetste omstandigheid is mijn actieradius enigszins beperkt, wat niet wegneemt dat ik, zodra de kans zich voordoet, even het Park bezoek. Zo verkoos ik onlangs, op weg naar mijn moeder in Schiedam, om niet meteen de snelweg op te schieten, maar binnendoor via de provinciale weg en De Hoge Veluwe naar de A12 te rijden. Bij de ingang Hoenderloo ontmoet ik een allervriendelijkste kaartcontroleur, waaraan ik, nog steeds een tikkeltje onwennig, mijn dienstkaart toon. Enkele maanden geleden was een mededeling; “Ik ga naar huis”, vaak voldoende om door te kunnen rijden, nu ben ik net als iedereen, een bezoeker die zijn geldig toegangsbewijs toont.
De laatste maal dat ik het Park bezocht was de natuur amper uit haar winterslaap ontwaakt, nu gaat het al weken met volle kracht vooruit, zodanig dat ik helaas het hoogtepunt van de bloeiende krentenstruiken misliep. Onder de beschutting van boomkruinen zag ik de krenten her en der nog als langgerekte witte sluiers tussen het hout, echter op open vlaktes zoals Heidebloem en de Bunt had de felle zon de bloei versneld en waren de oude solitaire krentenstruiken over hun top.
Net voor de Pampel bespeur ik een reegeit, op enkele meters van de Houtkampweg, onverschrokken knabbelend aan ontluikende bosbesstruikjes. Even kijkt ze op, wanneer mijn auto stopt, maar nu de ‘grote groentewinkel’ weer is geopend, kan en moet ze bunkeren. Haar dikke buik verraadt de belofte van nieuw leven, waarvoor in de laatste groeispurt veel energie nodig is, zodat in mei één of twee kalveren de eerste wankele stapjes over De Hoge Veluwe gaan maken.
Voor zover mijn kennis reikt, is het tijdstip van de geboorte bij onze grote herbivoren zoals reeën en edelherten ten gevolge van klimaatverandering niet echt vervroegd en begint hun babyboom rond half mei. Bij vogels zoals koolmezen en bonte vliegenvangers is al geruime tijd een verschuiving te zien, dat weten we dankzij onderzoek dat sinds de vijftiger jaren door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) op de Hoge Veluwe wordt gedaan. Dat het uitzonderlijk warme begin van de lente bij koolmezen en merels rondom de flat tot het eerder leggen van eieren heeft geleid, staat vast. De laatste tijd zat ik geregeld op één van de terrasjes in de tuin te lezen en zag oudervogels druk in de weer met voedsel voor hun jongen.
De natuur gaat met volle kracht vooruit, in oneindig veel tinten groen. Vanaf mijn ‘geweldige hoogzit’ op de zevende verdieping ben ik dagelijks getuige van telkens transformerende nuances. Zeker drie weken eerder dan normaal lopen bomen en struiken uit. Zo massaal dat beuk en eik deze lente gelijktijdig uitlopen, opvallend want normaliter doet de beuk dit iets eerder dan de eik.
Dit jaar heb ik mij voorgenomen niets te gaan missen van deze ‘groene tsunami’. Wandelen zal ik, wanneer het kan, in deze contreien of in de bossen van De Hoge Veluwe. Veelvuldig ga ik schakelen met onze wildcam, en live de gedragingen van onze wilde fauna in het Koeverbos volgen. Het online symposium over het Hoge Veluwe Bossenbeleid op de 19e mei staat met koeienletters in mijn agenda, want ook al zien we het elk voorjaar in razendsnel tempo groen worden, door klimaatverandering, milieuvervuiling en hoge wilddruk, zijn onze bossen onder enorme druk komen te staan. Dit vraagt om maatregelen en ik ben benieuwd wat specialisten vanuit de verschillende disciplines er die dag over gaan zeggen.