Nieuws van boswachter Henk Ruseler: juni
Spectaculaire wolkenluchten, die kun je vanzelfsprekend het mooiste zien op het Deelense Veld, Oud-Reemsterzand of één van andere zanden van het Park. Dit zijn de contreien waar onze oude landschappen, wijd en meeslepend verenigen met de zo karakteristieke Hollandse wolkenluchten. Twee van mijn dierbaarste plekken om hiervan eindeloos te genieten zijn aan het eind van de grindweg naar Oud-Reemst en de kop van het afweergeschut, de zogeheten Moffenbult.
Ook voor de ramen van de werkkamer dreven ze de afgelopen maand voorbij. Hoge cirruswolken, voornamelijk uit ijs bestaand, op een hoogte van 6 tot 12 kilometer. Ze zien er soms uit als windveren of sluierwolken, zo dun dat ze het zonlicht nog doorlaten. Op mooie dagen zag ik vooral de cirrocumulus en de in lagere luchtlaag (2 tot 6 kilometer) voorkomende altocumulus, beter bekend als de schapenwolk.
Even leek het uit te draaien op eenzelfde regenloze eentonigheid als toen ik hier net was komen wonen, strakblauwe luchten werden somtijds afgewisseld met de hiervoor genoemde wolkenfamilies; daar valt geen spat regen uit!
Gelukkig sloeg het weer om en net voordat de eerste droogtesporen zichtbaar werden, kwam er regen, veel regen. Eerst enkele plaagbuitjes, futiel maar o zo verfrissend wanneer je op zo’n moment door het bos wandelt. Geloof mij; niets is aromatischer dan de aardachtige geur, die vervliegt wanneer een zacht regentje de bosvloer, na lange tijd van droogte, bevochtigt.
Uiteindelijk luidde een enorme cumulonimbus of donderwolk het definitieve einde van droogte in. Gitzwart snelde, de tot meer dan 15 kilometer hoogte in de atmosfeer uitgroeiende wolk, in de richting van mijn werkkamer, hij leek op ramkoers te liggen. Even later kletterden dikke regendruppels tegen de ramen, donder en bliksem volgden elkaar in rap tempo op, vanuit mijn skybox genoot ik veilig van dit fantastische natuurverschijnsel.
Gedurende de laatste dagen van mei domineerde vooral stratocumulus het hemeldak. Deze bewolking is de meest voorkomende in West-Europa en bestaat uit één wolkenlaag waarin vrijwel altijd donkere en lichtere gedeelten afwisselend voorkomen. Soms zijn de elementen met elkaar versmolten en vormen dan een gesloten wolkenlaag. Deze laag hangende bewolking bevindt zich onder de 2 kilometer hoogte en bestaat vooral uit waterdruppels, alleen bij voldoende dikte valt hier regen uit.
Hoe luidruchtig en opzichtig de conceptie bij edelherten doorgaans ook verloopt, des te stiller voltrekt zich 34 weken later onopvallend het vervolg op deze versmelting tussen ei- en zaadcel, als op een verscholen plek een edelhertkalf ter wereld komt.
Blijkens de rondbuikige hinden die ik de laatste weken in mei, op het Kroondomein en voor de camera van onze live wildcam, in hun eentje zag lopen, is de geboortegolf gaande. Ondanks klimaatextremen tikt de biologische klok door: aanstaande moeders zijn op zoek naar een geborgen plek waar spoedig hun amper twaalf kilo wegende kalf het licht zal zien en zich wiebelig zal pogen op te richten.
Geen sinecure wanneer je beseft dat het kleintje ondertussen door moeder van top tot teen stevig wordt droog gelikt. Die grondige droogbeurt is vitaal, want die zorgt tevens voor een massage van de organen en het darmstelsel. Eenmaal stevig op de poten staande doet het kalf wat zijn klasse in het dierenrijk past: de moedermelk wordt goed verteerd.
Hoewel de pasgeborene de hinde al na enkele uren goed kan volgen, zal het in de eerste levensdagen slechts korte uitstapjes met haar maken. Ook kraamvisites zijn er nog niet bij, want afzondering van de roedel is voor een hertenkalf van levensbelang om een hechte band op te bouwen. Hinde en kalf moeten elkaar goed verstaan, want eenmaal in roedelverband levend moeten zij elkaar bij noodsituaties snel kunnen vinden. Daarom wordt het kalf “afgelegd”: de hinde dwingt hem te (blijven) liggen; zijn superieure camouflage maakt hem vrijwel onvindbaar voor belagers.
In drukbezochte wandelgebieden kan “Bambi”, naast een pad ‘afgelegd’, soms voor verlaten worden aangezien, maar niets is minder waar! De hinde verplaatst zich doorgaans niet ver van haar kalf en staat op een plaats vanwaar zij het, en mogelijk gevaar, goed kan ruiken.
Na ruim een week volgt het kalf de hinde vaker naar de wildweiden en breekt de tijd van socialisering met soortgenoten aan, een nieuwe generatie edelherten die dartelt op een wildweide. De regens van de laatste tijd hebben voor een grazige grasmat gezorgd, op mijn televisiescherm zie ik één groene weelde. Deze week vertoonden zich op de weide van het Koeverbos, naast wilde zwijnen en moeflons, ook de eerste roodwildkalveren met hun moeders. Deze maand volgt de rest, komt dat zien, komt dat zien!