Nieuws van boswachter Henk Ruseler: augustus
Weerman Gerrit Hiemstra, nimmer heb ik hem valse voorspellingen horen doen, kondigde onlangs een temperatuur van boven de 30 graden aan. Ik plande mijn wandeling voor de daaropvolgende dag daarom in de vroege ochtend. Met voldoende tussenstops en een fles water moest een tocht van 10 kilometer te doen zijn en zou ik voor de hitte weer thuis zijn. Het vroege opstaan kost thans even wat moeite, de beloning van een wandeling door ontwakende natuur van mijn woonplaats Apeldoorn is des te verkwikkender. Ruim voor de witwanggibbons van Apenheul hun vrolijk stemmende ochtendzang zouden inzetten stond ik buiten.
Hun ochtendconcert, bedoeld om de onderlinge band in de groep te versterken, klonk pas geruime tijd later, nadat ik de J.C.Wilslaan was overgestoken.
Johannes Cornelis Wils, een vermogend Belgisch koopman en houthandelaar, was van 1887 tot zijn overlijden in 1907 eigenaar van ruim 341 hectare bos en heide, dat hij met het oog op de jacht liet omrasteren. In 1917 kocht de gemeente Apeldoorn het landgoed “Berg en Bosch” van de erven Wils en ontwikkelde op een gedeelte daarvan een villawijk. Ook de flat waar ik nu woon staat binnen de grenzen van dit voormalige landgoed. Het overige deel waar vanochtend mijn wandeling doorheen gaat is nog steeds één van de twee bosgebieden van de gemeente. Het wordt, net als de bossen op het Park, beheerd om stabiliteit, vitaliteit en een hoge biodiversiteit te waarborgen. Het ernaast gelegen Orderbos en de Loenermark bij Loenen heeft de gemeente Apeldoorn in 1992 overgedragen aan Geldersch Landschap & Kasteelen.
Op een breed zandpad speur ik verse prenten van roodwild, even later sta ik oog in oog met een roedel mannelijke edelherten. Hun gewei, nu nog omgeven door basthuid, zal weldra met kracht aan bomen en struiken worden blank geveegd. Volkomen op hun gemak trekt het roedel in de richting van het Asselsche Bos; niet doorsneden door wandelpaden is dit een ideaal rustgebied. Sinds Kroondomein het Loo het wildkerende buitenraster gedeeltelijk heeft geslecht is er voor het grote wild volop uitwisseling mogelijk met omliggende bosgebieden.
Het begint al warm te worden en tevreden met ‘mijn buit’ voor die ochtend hou ik een rustpauze op de stam van een enorme ontwortelde beuk. Via de Orderbeek besluit ik terug te wandelen. Deze sprengenbeek stamt uit de 17e eeuw, de sprengkoppen bevinden zich in het Orderbos en zijn nog steeds actief. Wat heeft stromend water toch een betoverend effect op zijn omgeving en het microklimaat. Boven het water tref ik verschillende libellensoorten en langs de randen dubbelloof en veldjes vol paars bloeiende grote kattenstaart.
Langs de beek passeren baasjes met hun honden, zoetjes aan wordt het drukker op het wandelpad, ik nader de bewoonde wereld. Luide muziek klinkt vanaf een parkeerplaats, op het asfalt ‘bootcampen’ vijf millennial meiden zich in het zweet. Daar hadden jullie best een meer inspirerende plek voor kunnen vinden, bedenk ik mij, knap honderd meter verderop liggen notabene prachtige speel- en zonneweides. Het geanimeerde gezelschap Marokkaans-Nederlandse vrouwen, dat ik even later tref, weet de gelegenheid die het Apeldoornse stadspark Berg en Bos biedt wel op waarde te schatten. Met picknickmanden vol lekkernijen en onder de armen watermeloenen, zo groot had ik ze niet eerder gezien, wandelen zij met hun kroost naar één van de vele open plekken in het park.
Nederland is met zomervakantie, zo blijkt, slalommend passeer ik op weg naar de hoofdingang van Berg en Bos, drommen gezinnen -meest met jonge kinderen- die richting de ingang van Apenheul kuieren. Hun wandelavontuur tussen de apen moet nog beginnen, het mijne door de groene longen van Apeldoorn nadert zijn einde.
Vakantie is verrukkelijk en wie kiest voor een “staycation” in eigen land heeft legio mogelijkheden voor ontspanning en avontuur. Zelf kwam ik jaren geleden tot de slotsom dat om een ‘whoow-moment’ of opperste gevoel van geluk te ervaren, het niet per se nodig is om vele honderden, zo niet duizenden kilometers te reizen. Ramakrishna, een groot Hindu mysticus uit de 19e eeuw zegt over reizen: “Reis in alle vier de hoeken van de aarde, maar je zult nergens iets vinden. Wat er ook is, het is alleen hier.”
Wellicht onnodig om te zeggen, maar ons Nationale Park De Hoge Veluwe kent oneindig veel plekken om weg te dromen. Wil je een groots heidegebied met actieve hoogvenen beleven, ga dan oostwaarts. Op ruim een half uur wandelen vanaf het Parkrestaurant ligt daar het negenhonderd voetbalvelden grote Deelense Veld en heeft de tijd onmiskenbaar stilgestaan. Al vaker heb ik over dit gebied de loftrompet afgestoken, want de rust en ruimte nodigen mij vaak uit om er te wandelen en zie hoe mooie wolkenluchten dit oeroude landschap van heidevelden en veenmoerassen toucheren. Via de Heiweg wandel je langs de Deelense Was en IJzeren Man naar de Beukjes. Onderweg is een uitstapje naar de Kop van het afweergeschut aan aanrader, hier heb je een fenomenaal uitzicht en waan je je op een Afrikaanse savanne. Terugwandelen kun je via het ruiterpad langs de westzijde van het Deelense Veld.
Is het te warm, plan je tocht dan in de avond of ga voor een wandeling onder de beschutting van bomen, het Otterlose Bos is hiervoor een aanrader. Wanneer ik met wandelvrienden een ‘rondje Hoge Veluwe’ maak, neem ik dit mooie gebied er altijd in op. Dit oude bos van Otterlo (malebos), was ooit gemeenschappelijk bezit van de dorpelingen. Met zijn met oude eiken begroeide stuifduinen van 10 à 20 meter hoog is het Otterlose Bos een on-Nederlands landschap te noemen. Vanaf de ingang Otterlo gaan twee gemarkeerde wandelingen door het gebied. De dassenroute is ruim 6 kilometer en voor een wandeling van ruim 10 kilometer volg je de eekhoornroute.
Augustus is natuurlijk dé maand waarin onze heidevelden in volle bloei staan! Net als voorgaande jaren wordt één hectare daarvan aangewezen om er een bosje hei te komen knippen. Echt zo’n kenmerkende Hoge Veluwe activiteit waarbij je de natuur een handje helpt, iets opsteekt over het heidebeheer en je met toestemming een bosje heide mee naar huis kunt nemen. Ik heb 20 en 21 augustus met koeienletters in mijn agenda staan, dus wellicht komen wij elkaar dan tegen.