Nieuws van boswachter Henk Ruseler: december
Bij het schrijven van deze blog loopt de herfst op zijn laatste benen. Nog drie dagen te gaan en de meteorologische winter begint. Wanneer ik echter het bos vanuit mijn werkkamer bezie, is er nog volop kleur te ontdekken: lariksen en inlandse eiken reiken met hun goud getinte kruinen tot aan mijn vensters. Of dit eenenveertig jaar geleden, mijn eerste herfst op de Pampel, anders was? Mijn gevoel zegt van wel. Om daar een bewijs van terug te vinden, moet ik deze winter maar eens serieus werk gaan maken met het digitaliseren van de dia’s uit de periode 1980 tot 1990. Vast staat dat de herfst van 2022 als een rustige en warme in de boeken komt: het nieuwe normaal volgens De Bilt. Op 21 december om 22.48 uur staat de zon loodrecht boven de Steenbokskeerkring en begint de astronomische winter. Wie weet, hebben we rond die tijd weer eens een pak sneeuw en ligt De Hoge Veluwe onder een witte deken.
Sneeuw is een bijzonder meteorologisch verschijnsel dat in hoge luchtlagen tot ontwikkeling komt. Minuscule stofdeeltjes zand, kleideeltjes, vulkanisch as of industrieel stof zweven om onze aarde en wanneer die stofdeeltjes zich in de hogere en koude luchtlagen bevinden, kunnen zij de kern van een, ook weer minuscuul, sneeuwkristal worden. Want het water dat op ons aardoppervlak verdampt, stijgt op en vormt wolken. Zodra de temperatuur in deze wolken onder nul is, gaat zich op zo’n stofdeeltje een ijskristal vormen. De waterdamp er omheen zorgt ervoor dat de sneeuwkristallen groeien, hierdoor zwaarder worden en dalen. Door luchtstromingen tijdens de val plakken de sneeuwkristallen aan elkaar, waarmee een sneeuwvlok is geboren. De meeste neerslag ontstaat als sneeuw, maar wanneer tijdens de val de temperatuur onderweg tot boven de nul graden stijgt, valt het als regen op de aarde. Zo kan het in september sneeuwen zonder dat wij er iets van merken, terwijl een buitje in december De Hoge Veluwe kan omtoveren tot een sprookjesbos.
Het is interessant om stil te staan bij het sneeuwkristal, al was het maar om zijn unieke vorm. Deze wordt bepaald door de temperatuur en luchtvochtigheid in de wolk. Rond -2 graden groeit het kristal in de breedte tot een zeshoekig, plaatvormige kristal. Wordt het ongeveer 3 graden kouder, dan schiet het prisma de hoogte in en krijgt het de vorm van een zeshoekig potlood. Wanneer de temperatuur nog verder zakt, naar -10 of -20 graden, dan krijgen we weer brede kristallen.
Wanneer er een relatief lage luchtvochtigheid in de wolk is, dan groeit het kristal langzaam en zonder al te veel tierelantijntjes. Maar bij een hoge luchtvochtigheid ontwikkelen de sneeuwkristallen zich veel sneller en in ingewikkelde vormen. Zo komen de plaatvormige kristallen aan hun dennentak achtige vertakkingen. Als watermoleculen zich aan het sneeuwkristal hechten, is de kans dat ze aan de zes hoeken hechten namelijk het grootst. De groei van de kristallen is steeds weer anders, want ze worden tijdens hun ontwikkeling door de wolk heen geblazen en komen daardoor in steeds verschillende omstandigheden. Toch blijven ze keurig symmetrisch: de omstandigheden mogen dan wisselen, de zes armen van het kristal worden op precies dezelfde momenten beïnvloed door precies dezelfde factoren. Tegelijkertijd zijn ze allemaal uniek, doordat geen enkel kristal op elk moment precies hetzelfde meemaakt.
Tot slot nog even iets over de kleur van sneeuw. Voor ons oog ziet dat er wit uit maar als sneeuw smelt, blijft er slechts doorschijnend water over, dus waarom lijkt sneeuw dan wit? Dit komt omdat sneeuw niet alleen bestaat uit bevroren water, maar ook uit enorm veel minuscuul kleine luchtbelletjes. De lichtstralen die in de sneeuw vallen, worden door de duizenden vlakjes van de kristallen weerkaatst , waardoor de sneeuwvlokken wit lijken, hoewel ze eigenlijk geen eigen kleur hebben.
Een dik pak sneeuw is niet alleen zo betoverend, dat het menigeen in de verleiding brengt een winterwandeling te gaan maken, het heeft ook de nodige gevolgen voor planten en dieren buiten. Door de isolerende werking (denk aan al die luchtbelletjes), voorkomt sneeuw dat planten en kleine dieren doodvriezen, maar wanneer een dik pak sneeuw lang blijft liggen, kan het ook dieren laten verhongeren. Gelukkig zijn de meeste dieren voorbereid op een winter door in de herfst een goede vetlaag op te bouwen. Problematisch wordt het wanneer er in de voorafgaande herfst te weinig voedsel aanwezig was voor een goede vetreserve, dan lopen dieren in een slechte conditie kans om het loodje te leggen. Maar hoe vaak hebben we in ons land nog strenge winters? Een dikke wintervacht of verenpak en voldoende vetreserve volstaan om een doorsnee winter te trotseren.
Om energie te besparen verplaatsen de meeste dieren zich tijdens sneeuwperioden weinig, zeker wanneer de sneeuw net gevallen is en hun wereld er plots anders uitziet. Ik ben ooit bijna op een grote keiler (mannetjes zwijn) gestapt die zich ’s nachts had laten insneeuwen. Kleine dieren zoals muizen verstoppen zich in hun hol onder de grond en maken gangen onder de sneeuw om bij hun voedselvoorraden te komen. Sneeuw tijdens een periode van strenge vorst zorgt ervoor dat dieren niet van vocht verstoken blijven.
Voor planten betekent sneeuw een isolerende laag die ervoor zorgt dat wortels, knollen en bollen niet kunnen bevriezen. Bij zware sneeuwval kan sneeuwdruk -vooral bij naaldbomen- takbreuk veroorzaken. Het is dus oppassen wanneer je in een winters naaldbos wandelt.
Zoals ik hierboven schreef, verplaatsen de meeste dieren zich amper wanneer de eerste sneeuw is gevallen. Dit gedrag verandert snel waardoor het besneeuwde bos een spannend boek opent, dat je, wanneer je iets van sporen weet, erg goed kunt lezen. Ontdek waar een vos over een raster is geklommen, ergens zijn poot heeft opgelicht of achter een konijn is aangerend. Zie hoeveel edelherten het pad zijn overgestoken of waar reeën aan bladknoppen hebben staan knabbelen. Volg een eekhoorn van boom naar boom en vindt de plek waar hij de zaden van een sparrenkegel heeft opgepeuzeld. Grote en kleine dieren: allemaal laten ze in de sneeuw hun sporen achter. Wissels (vaste paden die dieren gebruiken) en keutels zijn gemakkelijk te vinden. De echte wouddetective zal zelfs sporen van de zeldzame boommarter ontdekken of de plek vinden waar een muis, die onder de sneeuw verstopt zat, in de klauwen van een uil de dood vond. Allemaal gebeurtenissen in de natuur die voor ons meestal verborgen blijven. Als niet ergens hoog in de lucht piepkleine sneeuwkristallen groeien, aan elkaar vastkleven en naar beneden dwarrelen.
Een glazen bol heb ik niet, maar dat een pak sneeuw in december tot de mogelijkheden behoort, dat is zeker. Zo konden bezoekers tien jaar geleden aan het Geitenspoor in een prachtig winters landschap op zoek naar hun mooiste enige echte scharrelkerstboom. Na deze activiteit langs de Houtkampweg en enkele jaren aan de Wetweg te hebben georganiseerd, zijn we sinds vorig jaar met de zaaglocatie terug aan het Geitenspoor. Een pak sneeuw of niet: ik ga deze maand een boom uitzoeken voor in mijn appartement.