Hoe nachtvlinders ons meer vertellen over de biodiversiteit in het Park
Nachtvlinders zijn een goede indicator voor de biodiversiteit en kwaliteit van leefgebieden. Er zijn namelijk veel verschillende soorten nachtvlinders, dit wordt ook wel soortenrijkdom genoemd. Daarnaast reageren nachtvlinders snel op veranderingen in hun omgeving. Nachtvlinders hebben net zoals veel andere insecten een korte levenscyclus, ze leven vaak maar één jaar. Dit kan zowel een negatieve als positieve invloed zijn. Hierdoor kunnen nachtvlinders snel afnemen of juist toenemen, wat een goed beeld geeft van de uitgevoerde beheermaatregelen. Een maatregel kan bijvoorbeeld zijn het creëren van open plekken in het bos of de aanplant van nieuwe bomen en struiken. Ook invloeden vanuit de natuur, zoals droogte, kunnen goed gemeten worden bij nachtvlinders.
Wat gaan we meten met nachtvlinders?
We gaan in twee verschillende types bos de nachtvlinders tellen, oude eikenbossen en de bossen waar rijkstrooiselsoorten aangeplant zijn. In de oude eikenbossen gaat het goed met de nachtvlinders, we verwachten dat hier veel diversiteit is in nachtvlindersoorten. Dit gaan we vergelijken met de bossen waar vorig jaar rijkstrooiselsoorten zijn aangeplant, zoals de els en de hazelaar. Deze boomsoorten bevatten veel nectar daarom denken wij dat er ook meer soortenrijkdom komt in deze bossen als deze zich verder gaan ontwikkelen. Met het tellen van nachtvlinders willen we meer inzicht krijgen in de nachtvlindersoorten die voorkomen in het Park en hoe deze zich ontwikkelen wanneer we nieuwe bomen aanplanten. Daarnaast meten we ook het verschil in nachtvlinders op locaties met en zonder wildvraat, zodat we ook kunnen zien of dit invloed heeft op het aantal soorten nachtvlinders dat er op de locatie voorkomt.
Hoe meten we het aantal nachtvlinders?
Voor het monitoren worden led-emmers ingezet, deze zijn voorzien van een val waardoor de vlinders in de emmers blijven zitten. De vlinders worden de volgende dag geteld en weer vrijgelaten. De led-emmers worden op 16 onderzoekslocaties geplaatst, waarvan vier in de oude eikenbossen, vier in de aangeplante rijkstrooiselbossen, vier in exclosures zonder wildvraat en vier in locaties met wildvraat. Door te meten op plekken zonder en met vraat kunnen we naast het bostype ook zien of de vraat nog invloed heeft op nachtvlinders. We gaan een aantal jaren de nachtvlinders monitoren om te zien hoe deze zich ontwikkelen op de onderzoekslocaties en om meer inzicht te krijgen in de nachtvlinders die voorkomen in het Park.
Foto herfstspinner: Marian Schut
Foto led-emmer: De Vlinderstichting