Onderzoek naar de bosbodem in het Park
Sam Bielen is een bioloog die vanuit het NIOO-KNAW (Nederlands instituut voor Ecologie) onderzoek doet naar de vitaliteit van de bosbodem in het Park. Vanaf jongs af aan wilde hij al bioloog worden, hij is dan ook vaak te vinden in de natuur. Met het bodem-enten onderzoek voor het Park beoogt Sam zijn PhD te behalen. Hij is op 1 januari dit jaar begonnen en zal tot en met 2026 het bodem-enten onderzoek uitvoeren in het Park.
Het doel van het bodemonderzoek
Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in manieren waarop we de bodemvitaliteit en bodembiodiversiteit met gerichte beheermaatregelen in het bos kunnen verbeteren. De resultaten van dit onderzoek kunnen hopelijk bijdragen aan het vitaal houden en maken van de bossen in het Park, op de Veluwe en in Nederland. Voor een gezond bos moet de bodem ook gezond zijn, hier halen de bomen immers hun voedingsstoffen vandaan.
Wat wordt er onderzocht?
Bij het onderzoek wordt er gekeken naar hoe de bodem verbeterd kan worden met het toepassen van verschillende behandelingen. We hebben hiervoor rijkstrooiselsoorten aangeplant, steenmeel toegevoegd in het plantgat en op de bosbodem en gezond bodem-entsel (bodemtransplantatie) toegevoegd. Door onderzoek te doen naar zowel de bodemprocessen als de vitaliteit van de bomen die we aangeplant hebben, in combinatie met de toegevoegde behandelingen, kunnen we zien wat het beste werkt. Naast de verschillende behandelingen zijn de onderzoekslocaties ook bewust gerealiseerd op verschillende bodems (voedselarme of iets voedselrijker) én op kaalkaplocaties of onder het scherm van de grove den. Op die manier willen we kijken hoeveel invloed de groeiplaats heeft op de uitkomsten van het onderzoek. Hierbij ligt de nadruk vooral op meer kennis opdoen over de processen die van belang zijn bij bodemherstel en welk effect dat heeft op de bosvitaliteit. Dit doen we vooral door te kijken naar de groei van de aangeplante bomen; is de overlevingskans groter en groeit een boom harder bij een bepaalde behandeling met steenmeel of bodem-entsel? Ook gaan we de bodemdiversiteit volgen; neemt het bodemleven meer of minder toe onder de wortels van specifieke boomsoorten en met de behandeling van steenmeel en/of bodem-entsel?
Wat meten we in de bodem?
In een eerder nieuwsitem (zonder gezonde bodem geen gezond bos) vertelden we al meer over het bodem-enting onderzoek en hoe het onderzoek opgezet is. Nu nemen we u graag mee in hoe we de bodemwaarden meten en waarom we deze meten.
Voor het bemonsteren van de bodem gebruiken we waar mogelijk de opzet die ook gebruikt wordt bij het bemonsteren van akkers en graslanden. Door dezelfde methode aan te houden, is het mogelijk om de uitkomsten te vergelijken met onderzoek bij andere landschapstypes. Met behulp van een gutsboor wordt er een bodemprofiel genomen van de bovenste 25 cm grond. Van deze bodemmonsters wordt het bodemleven, de chemische samenstelling en de fysische (natuurkundige) samenstelling geanalyseerd. De waardes die gemeten worden zijn onder andere het bodemvochtgehalte, de hoeveelheid organisch materiaal, de pH-waarde en de samenstelling van het bodemleven.
Om het bodemleven te onderzoeken maken we gebruik van DNA-technieken en/of een Tullgren trechter om te onderzoeken welk bodemleven er in het monster zit. Dit stelt ons in staat een sneller en vollediger beeld te krijgen van het ecologisch functioneren van bosecosystemen. De Tullgren trechter is een speciale trechter om levende organismen, zoals pissebedden, mijten en springstaarten uit de grond te filteren. Door waardes zoals de pH (maat voor de zuurgraad) te meten, kunnen we achterhalen hoe gezond de bodem is. Is de pH waarde te laag, dan is de grond erg zuur. We verwachten dat door de toevoeging van steenmeel de pH waarde hoger wordt en de grond minder verzuurd is (een hoge pH waarde houdt in dat het zuurniveau lager is). Goede mineralen (voedingstoffen voor planten) spoelen uit de bodem door verzuring en gaan daardoor snel verloren, met een hogere pH waarde blijven deze mineralen beter behouden. Ook het vochtgehalte is een indicator of de bodem gezond is. Bij veel organische stof en een goed bodemleven gaat de bodem beter samenklitten, hierdoor wordt het vocht beter vastgehouden. Door al deze factoren in de grond te meten kunnen we zien welke methoden aanslaan en welke invloed dit heeft op de bodem. Dit jaar zullen de eerste bodemmetingen uitgevoerd worden. Daarna zal er jaarlijks een meting plaatsvinden en ook bij het einde van het onderzoek van Sam. Ook zijn er al een aantal metingen gedaan of worden deze doorlopend gedaan zoals, hoe snel de boompjes groeien en hoe snel het strooisel afgebroken wordt.
Dit onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door financiering vanuit het subsidieprogramma Versneld Natuurherstel van het Rijk, een bijdrage van de Provincie Gelderland, een bijdrage van het Cultuurfonds en een bijdrage van H.J.E. van Beuningen uit het Elise Mathilde Fonds via het SBNL Natuurfonds.
Foto's door: Sam Bielen