Stagiaires monitoren bosvraat in het Park 

Vrijdag 06 oktober 2023

In september zijn zes studenten gestart met hun stage in het Park: één mbo-student, drie hbo-studenten en twee universitaire studenten. We vinden het belangrijk om stageplaatsen aan te bieden aan studenten van verschillende opleidingsniveaus en -richtingen. Ze werken allemaal mee aan het bosvraatmonitoringsproject. Binnen dit langlopende onderzoek, dat al in 2012 is gestart, wordt onderzocht wat de effecten van wildvraat zijn op de ontwikkeling van het bos en dan met name de ontwikkeling van verjonging van loofbomen. In dit artikel vertellen twee studenten meer over hun onderzoek in het Park.

Bosvraatonderzoek
Voorheen werd de bosvraat jaarlijks gemeten door middel van transecten: rechthoeken van 23 meter lang en 3 meter breed. Deze transecten liggen vast en worden ook vrijgehouden tijdens beheer. Echter in de loop van de tijd groeien de bomen in de transecten boven de zogenoemde vraatgrens uit; dan zijn ze zo hoog dat het wild er niet meer bij kan. Omdat vaste transecten soms het reguliere beheer in de weg staan, is er vorig jaar overgestapt naar een andere meetmethode. In plaats van transecten onderzoeken we de topvraat nu in cirkels. Deze liggen verdeeld over een vast grid in de bosgebieden van het Park. Anders dan de transecten zijn de plots waarin gemeten wordt niet gemarkeerd in het veld. Elk jaar wordt binnen een straal van 200 meter van het meetpunt door de studenten gezocht naar vijf geschikte locaties om de verjonging te meten. Op die manier krijgen we een goed beeld van de topvraat, maar belemmeren vaste onderzoekstransecten het reguliere beheer niet.
Stagiaires Fien Goossens en Jules van Door zijn twee van de zes studenten die bezig zijn met de topvraatmonitoring. We stelden ze enkele vragen.

 

Welke studie volg je en hoe lang loop je stage in het Park?
Fien: "Ik doe de opleiding Bos- en natuurbeheer in Velp, met de specialisatie beheer. Ik zit in mijn vierde en laatste jaar. Sinds 4 september loop ik stage in het Park voor een periode van tien weken.
Jules: “Ik volg de opleiding toegepaste biologie aan de HAS green academy in Venlo. Dit is mijn vierde jaar en tevens mijn afstudeerstage. Mijn stageperiode loopt van september tot februari.

 

Welk onderzoek doe je op het Park?
“We doen onderzoek naar de topvraat in het Park. De monitoring maakt deel uit van het bosvraatonderzoek. We onderzoeken plots in het hele Park, waarbij we kijken naar de verjonging van loofbomen. We letten op de groei en of er topvraat aanwezig is. Dit doen we om te zien hoe loofbomen zich ontwikkelen en of de graasdruk op de bomen in bepaalde delen niet te hoog wordt. Zo krijgen we ook inzicht in waar de edelherten en reeën meer zitten. Er moet namelijk een balans zijn tussen wild en verjonging van loofbomen, het voedselaanbod voor het wild. In het Park zijn relatief veel naaldbomen aanwezig, maar veel plant- en diersoorten zijn echter afhankelijk van loofbomen en daarom is het nodig om te kijken of de loofbomen verjongen in het Park.

 

Hoe werkt het monitoren?
“Op de GIS-kaart (Geografisch InformatieSysteem) staan locaties van verschillende plots. De eerste stap hierbij is controleren of de plot geschikt is. Bij de plot moeten we minimaal vijf subplots kunnen plaatsen. De subplot mag maximaal een diameter hebben van vijf meter, maar de grootte kan en mag variëren. De grootte van het plot is afhankelijk van hoe dicht de bomen bij elkaar staan. De subplots moeten bestaan uit minimaal vijftien loofbomen tussen de 20 cm en 160 cm. We moeten namelijk rekening houden met wat de edelherten en reeën kunnen eten tot aan de toppen. Daarnaast moeten de dieren natuurlijk ook bij de plot kunnen komen; een plot diep in dichte struiken is dan minder geschikt. Als er meer dan vijf geschikte subplots zijn, worden de vijf meeste geschikte gemeten. Als we minder dan vijf geschikte subplots kunnen vinden, wordt de plot afgekeurd.

 

Naast de monitoring van topvraat voor het Park, doen jullie ook een onderzoek vanuit school. Met welke onderzoeksvraag houd jij je nog meer bezig?
Fien: “Ik ga onderzoeken of er meer of minder topvraat is op de plek waar bezoekers komen. Ik wil hierbij kijken naar de data van het topvraatonderzoek van vorige jaren en de recreatie zoneringskaart. Hiervoor zal ik een onderzoeksrapport maken. Ik ga ervan uit dat er een verschil is in de  eetpatronen van wild, bij zones waar wel bezoekers komen en zones waar bezoekers niet komen. Bij onderzoeken op andere locaties kwam naar voren dat de dieren ’s nachts gaan eten of meer in de gebieden waar weinig bezoekers/recreanten komen.”
Jules: “Ik doe vanuit school ook een onderzoek. Ik ga verder met de data van vorige jaren, de onderzoeksvraag heb ik nog niet concreet. Ik wil kijken naar veranderingen zoals de overstap van transecten naar cirkels van vorig jaar. Of kijken of er verschil is tussen de data van een aantal jaar. Is er bijvoorbeeld meer of minder vraat op bepaalde plekken en waarom zou dit zo zijn?”

Toelichting kleuren plots
Rood: er is niet voldoende loofhout verjonging
Blauw: nog niet bekeken en nog niet gemeten
Groen: is gemeten en er is voldoende loofhout verjonging
Paars: er is voldoende loofhout verjonging, maar de plot moet nog gemeten worden