Een evenwichtige wildstand

Vrijdag 06 september 2024

Regelmatig wordt in het Park geteld hoeveel wilde zwijnen en edelherten er zijn. Waarom is dat nodig en hoe gaat het tellen in zijn werk?

Het Nationale Park De Hoge Veluwe streeft naar een zo hoog mogelijke biodiversiteit. Dat betekent een optimale verscheidenheid aan dieren en planten.

De hoefdieren in het Park (edelherten, reeën en wilde zwijnen) hebben een directe invloed op hun leefomgeving. Edelherten en reeën eten bijvoorbeeld graag (jonge) planten, struiken en boompjes, die nauwelijks de kans krijgen om te groeien. Jonge vuilbomen, lijsterbessen en andere loofbomen leggen daardoor vaak het loodje. Ook helpt het niet dat zwijnen de bodem omploegen. In het Park komen planten als dalkruid en wilde kamperfoelie – waar bepaalde nachtvlinders van afhankelijk zijn – minder voor op plekken waar zwijnen actief zijn.

Deze effecten zijn goed te zien in verschillende afgezette plekken waar geen hoefdieren kunnen komen. Hier staan veel meer soorten planten, schimmels, bomen en struiken dan op naastgelegen plekken waar deze dieren wel rondlopen.

Balans

Als ergens veel hoefdieren zijn, neemt de zogenoemde graasdruk toe. Het is dus belangrijk om het aantal dieren in balans te brengen met andere doelen in het bos, zoals een verscheidenheid aan bomen. Het Park heeft vastgesteld wat die balans betekent voor het aantal edelherten en wilde zwijnen.

Om te weten of er te veel, te weinig of precies genoeg van deze soorten zijn, wordt er regelmatig wild geteld in het Park. Op meerdere locaties tegelijkertijd verzamelt het Park kwantitatieve informatie over de dieren. Hierbij worden ook leeftijd en geslacht genoteerd. Doordat dit steeds op dezelfde locaties in dezelfde periode in het jaar gebeurt, zijn de getelde aantallen goed te vergelijken met voorgaande jaren.

Door op twee dagen vlak achter elkaar te tellen en eventuele aanvullende waarnemingen toe te voegen, wordt de werkelijkheid zo goed mogelijk benaderd. Daarnaast wordt gekeken naar factoren als aanwas (jonge dieren) en de voedselsituatie van dat moment (is er veel of weinig te eten). Bij wildtellingen is nooit 100% van de werkelijk aanwezige aantallen te tellen. Het Park stelt dus feitelijk het minimaal aantal aanwezige dieren vast.

Populatiebeheer

Uit de tellingen van afgelopen maart (edelherten) en mei (wilde zwijnen) bleken de volgende aantallen. Volgens de uitgewerkte telling zijn er 230 edelherten in het Park (voorjaarsstand). Het wenselijke aantal edelherten is lager, namelijk 160. Het aantal wilde zwijnen is 120 (voorjaarsstand). Het wenselijke aantal is 50.

Aan de hand van de tellingen maken de jachtopzieners van het Park een plan voor het bejagen van de herten en zwijnen. Daarbij houden ze ook rekening met de leeftijds- en geslachtsopbouw van de populatie.