De wespendief
Een bijzondere roofvogel in Het Nationale Park De Hoge Veluwe is de wespendief. Deze vogelsoort verblijft ongeveer vier maanden in het Park om te broeden. De wespendief is vrij schuw en wordt daarom niet vaak gezien. Voor het vangen van wespen en andere stekende insecten heeft hij zo zijn methoden.

Wespendief of buizerd?
Een wespendief lijkt veel op een buizerd, maar er zijn verschillen. De wespendief heeft langere en smallere vleugels, een langere staart en een kleinere kop dan een buizerd. Zijn kop doet denken aan een duivenkop. In zijn staart heeft de wespendief drie duidelijke brede, donkere banden: twee bij de staartbasis en een brede eindband. Een buizerd heeft meerdere smalle banden. Verder verschilt de manier van vliegen. Wespendieven hebben een wat langzamere en soepelere vleugelslag dan buizerds.
Vlinderen
Wespendieven zijn bekend vanwege de ‘luchtdans’ die ze boven hun territorium uitvoeren. Dit heet ook wel vlinderen. Ze klappen boven hun lichaam snel met hun vleugels tegen elkaar en verliezen zo even hoogte. Vlinderen heeft waarschijnlijk een signaalfunctie voor de balts, maar hier is weinig over bekend.

Beveiligd tegen steken
Zoals de naam al zegt, eten wespendieven graag wespen. Ze zijn hier zelfs afhankelijk van. Daarnaast eten ze bijen en hommels. Tijdens het vliegen of vanuit een uitkijkpost zoeken ze de nesten van deze insecten. Vervolgens graven ze die uit en openen de nesten met hun klauwen. Ze eten vooral de larven en poppen.
Er staan nog meer soorten op het menu, zoals kevers, kleine zoogdieren, reptielen, eieren en jongen van vogels. En bij slecht weer ook amfibieën, bij voorkeur kikkers.
De wespendief heeft een beveiliging om niet door wespen, bijen en hommels gestoken te worden tijdens het jagen. Ze hebben stijve, schubachtige kopveren en een dikke huid op de poten waar een steek niet doorheen kan komen.
Late trekker
In 2024 telden leden van de faunawerkgroep acht territoria (een gebied waar een volwassen vogel of een paartje vogels leeft) in het Park. De vogels blijven ongeveer vier maanden in het Park om te broeden, doorgaans van mei tot september. Ze overwinteren in Afrika.
Het zijn late trekkers: als de wespendief overvliegt, betekent dat dat het (voorjaars)trekseizoen zo goed als voorbij is.
Hoewel het landelijk niet goed gaat met de aantallen wespendieven, zijn er factoren die gunstig zijn. Een daarvan is een gevarieerd bos. Het Park zet hier met zijn beheer al jaren op in. Ook de oude bossen zijn aantrekkelijk voor deze roofvogel.
Foto's: Tijmen Majoor
