De rugstreeppad heeft zijn naam te danken aan zijn gele rugstreep.
Het is een middelgrote pad met een droge wrattige huid, geelgroene ogen met een horizontale pupil en goed zichtbare trommelvliezen. Hij kan tot 10 cm groot worden.
Zoals de meeste amfibieën is ook de rugstreeppad een uitgesproken nachtbraker. Pas tijdens het invallen van de schemering komt hij tevoorschijn om op open plekken te gaan jagen. De rugstreeppad begint pas laat aan de voortplanting. Zo rond half april trekt hij vanuit zijn overwinteringsplek (soms wel een meter diep onder de grond) naar het voortplantingswater. Eenmaal in het water aangekomen laten de mannetjes, al zittende in het ondiepe water, hun luide roep klinken. Het ratelende geluid is tot op een kilometer afstand te horen. Het trekt soortgenoten uit de wijde omgeving aan. Op De Hoge Veluwe is de rugstreeppad te vinden in de verschillende vennen op het Deelense Veld, het ven achter het Bezoekerscentrum, de veentjesweide maar ook in de verschillende drinkvijvers voor het wild.